Plagen en Biodiversiteit

In feite kun je de bomen langs de weg vergelijken met de huidige monocultuur landbouw. Monocultuur zorgt ervoor dat plagen meer kans krijgen. Bij het huidige bermbeheer vernietig je door bermen en sloten te klepelen ook de vijanden van plaagdieren die op de bomen zitten, na elke maaibeurt.
Nog teveel gemeentes besluiten nog niet over te gaan op (volledig) ecologisch bermbeheer vanwege de kosten. Echter, de kosten zijn op lange termijn juist lager. Je hoeft op den duur minder te maaien en zelfs een jaar overslaan.
En wat kost plaagbestrijding? En het aantal MOR-meldingen (meldingen openbare ruimte) eikenprocessierups die door ambtenaren afgewikkeld worden, loopt in de duizenden euro’s per jaar. Dan nog de kosten van schade aan bomen. Afgelopen voorjaar werden eiken massaal aangevallen door de rupsen van de kleine en de grote wintervlinder. Al met al kun je heel wat berm ecologisch gaan beheren voor al dat geld wat je elders kunt besparen.

Uit onderzoek Wageningen door Wijnand Sukkel:

Onderzoek heeft laten zien dat er, naast de dichtheid aan planten van dezelfde soort, nóg een factor is die de weerbaarheid van gewassen bepaalt: de aanwezigheid van de natuurlijke vijanden van plaagdieren, zoals spinnen, sluipwespen en roofkevers. Sukkel: “In een monocultuur oogst je alle planten op de akker in één keer. Daardoor verdwijnen ook de roofinsecten, terwijl je die juist wilt behouden. Als je nu afwisselend rijen met verschillende gewassen plant, die je op verschillende momenten oogst, dan kunnen die nuttige ongewervelden een veilig heenkomen zoeken in tussenliggende rijen en zullen ze de akker snel weer opnieuw koloniseren.”

In eentonige akkers kunnen ziekten en plagen zich ongehinderd uitbreiden.

In afwisselende akkers is nog iets interessants aan de hand: er vinden allerlei interacties plaats tussen de verschillende gewassen, zowel ondergronds als bovengronds. Ze profiteren bijvoorbeeld van stoffen die andere soorten uitscheiden en produceren antivraatstoffen waar hun buren ook baat bij hebben. “Soorten hebben verschillende wortel- en bladsystemen”, vertelt Sukkel, “waardoor ze op een andere manier gebruikmaken van nutriënten, water en lichtinval. In combinatie levert dat gemiddeld een hogere opbrengst op dan wanneer je die gewassen apart zou telen.”

Boeren in de gangbare landbouw hebben de nadelen van monocultuur – plagen, inefficiënt gebruik van voedingsstoffen – lang gecompenseerd met steeds meer kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Maar dat gebruik kent nadelen en wordt steeds meer aan banden gelegd. Sukkel: “Juist daarom is het van belang om terug te gaan naar diversere landbouwsystemen. Die zijn ook beter bestand tegen effecten van klimaatverandering, zoals extreme neerslag of juist droogte.”